ABERCORN
Deze locale naam verwijst naar het dorp met dezelfde naam in Lanarkshire.


ABERCROMBIE
(ABERCRUMBY, ABIRCRUMBY, ABBIERCUMMY, ABBIRCROMBY, ABIRCOMBIE,  ABIRCROMY, ABIRCROMMBIE, ABIRCROMBY, ABIRCRUMME, ABIRCRUMBYE, ABERCROMBY, ABYRCROMBY, ABYRCRUMBY, ABYRCRUMBIE, ABBERCRUMBIE, ABBERCROMMIE)
De Gaelic naam is "Obar Chrombach of Abarcrumbach". Deze is Pictisch van origine en betekent zoveel als "een plaats in de bocht van een rivier".
De familienaam stamt dus af van een plaatsnaam in Fife met de naam "Abercrombie".
Hij kwam het eerst voor in de provincie Fifeshire (Gaelic: Fiobn), in het zuidoosten van Schotland als een oud Pictisch koninkrijk met de naam "Fib".
Als clannaam werd de naam het eerst vermeld als clannaam in de Ulster Chronicle als één van de clans die koning Malcolm Ceanmore noordwaarts vergezelde om zijn plaats op de troon te claimen van MacBeth in 1057.
William de Abercromby ontving in 1296 eigendommen van Edward I van Engeland in de parochie Abercromby.
In de zeventiende eeuw gaat de familielijn evenwijdig met deze van de Abercromby's van Birkenbog in Bannffshire. De geschiedenis van de clan volgt een religieus discours, niet enkel door grondschenkingen door de Bisschop van Aberdeen in 1362 (aan Alexander Abercromby), maar ook door zijn betrokkenheid van de Jezuiet Robert Abercromby (1534-1613) bij de reformatie in Schotland.
Een zekere Alexander Abercromby was een hevige Covenanter, in strijd met de episcopale kerk van Charles I, wat deze laatste als provocatie beschouwde.
Maar er is ook een voorname militaire connectie.
Sir Ralph Abercromby (1734-1801), bekend als één van de grootste militaire hervormers, was de mentor van Wellington tijdens de Napoleontische oorlogen op het Europese continent in 1795.
Het succes op Napoleon bij Waterloo zou te wijten zijn aan het beter gestructureerde Engelse leger.
Een ander groot succes was het inlijven van het Spaanse eiland Trinidad door de Britse Kroon, als uitloper van een conflict met de Fransen in West-Indië.
Sir Ralph Abercromby was de opperbevelhebber van de troepen.
In die functie had hij ook een vitale rol in Egypte, bij de inname van het fort van Aboukir tijdens de Slag van Alexandria, waar de Fransen de aftocht moesten blazen.
Na zijn dood verwierf zijn weduwe de titel van "Barones Abercromby van Aboukir en Tullibody".
Momenteel is Abercrombie, of St. Monan's, een parochie in het district St. Andrews.


ABERDEEN
(ABIRDEEN, ABERDEIN, ABBERDENE, ABBERDEEN, EBIRDENE)

Lokale naam afkomstig van de stad met dezelfde naam in Aberdeenshire.
"Aber"= de monding van een rivier en "Don"= de naam van de rivier waarlangs de stad zich situeert.
De huidige generaties van de familie Aberdeen hebben een achternaam geërfd die honderden jaren geleden voor het eerst werd gebruikt door afstammelingen van de oude Schotse stam genaamd de Picten. De familie Aberdeen woonde in Aberdeen (nu onderdeel van de moderne Grampian-regio). Deze oude stad, die door sommige historici wordt geïdentificeerd met de Devana van Ptolemeus, zou zijn naam, van Britse oorsprong, hebben afgeleid van de situatie tussen de rivieren Dee en Don. Volgens de traditie van Gregorius de Grote, Koning van Schotland, zou de stad een koninklijke burgh hebben gehad, maar weinig van zijn authentieke geschiedenis is bekend vóór het bewind van Malcolm III.
De achternaam Aberdeen werd voor het eerst gevonden in het graafschap Aberdeenshire (Gaelic: Siorrachd Obar Dheathain), een historisch graafschap en het huidige Council Area van Aberdeen, gelegen in de Grampian regio in het noordoosten van Schotland.
Een van de eerste notities van de naam was deze van John van Aberdene, een koopman van Aberdeen, die op zee werd beroofd van wol tijdens een reis van Aberdeen naar St. Omer in 1272. Een paar jaar later in 1290 werd Michael de Abirden verleend land in Berwick.


ABERDOUR
(ABIRDOUR, ABERDER, ABIRDER, ABYRDOUR)
Lokale naam die verwijst naar het dorp met dezelfde naam in Fifeshire.
De naam is Pictisch van oorsprong en werd voor het eerst teruggevonden in Forfarshire in de Tayside streek in het Noordoosten van Schotland. Nu maakt het deel uit van het Raadsgebied van Angus. Een zekere William Abirdour was getuige bij een oorkonde van de Graaf van Huntlie  in de Abdij van Arbroaoth in 1367, een andere William Aberdour was Bailie van de zelfde abdij in 1493.


ABERNETHY
(ABERNETHIE, ABERNATHY, ABERNATHIE, ALBIRNYTH, ABIRNETHIE, ABERNETTIE, ABERNETE)
De oude Pictische clans waren de voorvaderen van de eersten die deze naam droegen.
De naam is afkomstig van een plaats in zuidoost Perthshire (Gaelic: Siorrachd Pheairt) met dezelfde naam. "Aber" betekent een plaats waar twee waters samenvloeien.
De betekenis is "monding van de Nethy rivier", die op die plaats in de Spey rivier uitmondt.
De familienaam kwam hier ook het eerst voor. Perthshire maakt momenteel deel uit van Perth en Kinross, in centraal Schotland.
De Abernethy familie hebben volgens oude archieven ook abten "geleverd" voor het Culdee klooster van Abernethy in Strathearn in de 12de eeuw. 
De zoon van één van deze abten, een genaamde "Orm de Abernethy", die ook een abt was, staat als getuige genoteerd in een charter van William de Leeuw.
In de 13de eeuw leefden er Abernethies in Upper Lauderdale.
In 1399 verkreeg John van Abernethy immuniteit in Engeland, net als George Abernete in 1465.


ACHANY
(HANNAY)
Lokale naam verwijzend naar het gehucht met dezelfde naam (bij Dornoch) in Sutherland in de Schotse Hooglanden.
Zie ook "Hannay"


ACHMUTY
(AUCHMUTY, ACHMUTY, AUCHMUTIEn ACHMUTIE, AUCHMOUTTIEn ADMUTY, ACHMOUTIE, ADMOWTY, AUCHMOWTIE, ACHINMOUTIE, AUCHINMOUTTIE, ADMUTYn AUCHMOUTHIE, AUCHMUTTY, AUCHMOODY)
Lokale naam verwijzend naar de landeigendommen met dezelfde naam in Fifeshire (parochie Markinch). De naam is Pictisch van oorsprong.
De eerst opgetekende naam was deze van Rotheri of Auchmuty in 1296, gevolgd door Florence in 1334.


AUCHTERLONIE
(AUCHTERLONY, AUCHTERLONY, AUGHTERLONEY, AUGHTERLONIE, AUCHTERLOWNEY, AUCHTERLOWNIE, ACHTERLONIE, ACHTERLONY)
Zie "Ochterlony".


ADAIR
(ADARE, ODAIR, EDZEAR, EDGAE)
Deze patronieme familienaam komt veel voor in Schotland. Hij is gegroeid uit de volkstaal en de religieuze traditie.
Volgens dit gebruik waren de namen oorspronkelijk samengesteld uit vocabulaire elementenuit de lokale taal. Meestal werden ze afgeleid van de oorspronkelijke drager van de naam, de vader. De naam "Adair" is afgeleid van "Edgar", wat "welvaart" betekent.
De naam kwam het eerst voor in Galloway (Gaelic: Gall-ghaidhealaibh), een streek in zuidwest Schotland, nu onderdeel van Dumfries en Gallay, dat vorheen bestond uit de provincies van Wigtown (West Galloway) en Kirkcudbright (East Galloway).
De basis van de familie Adair van Dunskey en Kinhilt is gelegd door de voortvluchtige zoon van Fitzgerald, Graaf Desmond "of Adair" in Ierland.
Desmond was een afstammeling van Otto Geraldino, een Normandische edelman, die William, Hertog van Normandië, naar Engeland begeleidde in 1066. Otto Geraldino vergezelde ook Strongbow naar Ierland in 1172. Nadien werd hij Graaf van Desmond en vestigde zich in Kirkcudbright en Wigtown. 

ADAM
(AITKEN, ATKINS, AITCHISON, ACHESON, MacADAM)
Deze naam is wellicht de oudste van allemaal.  Deze christelijke naam was erg populair in de twaalfde eeuw, voornamelijk in Schotland, maar werd toch pas als achternaam gebruikt vanaf het bewind van James I. Robert Adam (1728-1792), de grote architect.
Adams is de zesentwintigste meest voorkomende naam in de Verenigde Staten, maar vreemd genoeg is de naam onder deze schrijfwijze weinig voorkomend in Schotland.  Adamson daarentegen wel en voornamelijk in Angus.  Deze naam is ontstaan uit de verkleinwoorden Adie en Eadie (beide volledig zelfstandige achternamen) naar Adie-kin, wat Aitken is geworden.  Hierdoor is Aitken een dubbele afleiding en tevens het Schotse equivalent van het Engelse "Tommy Atkins".  Verzacht de "d" van Adie, voeg er een suffix bij en je krijgt een andere Adam-afgeleide, Aitchison of zoals de Amerikanen zeggen "Acheson".
De vorm MacAdam verschijnt het eerst in Ayrshire in de zestiende eeuw.  Het was een in Ayrshire woonachtige wegenbouwer, John Loudon McAdam, wiens naam gebruikt werd om de welbekende moderne naam "tarmac" te vormen.

AGNEW
(AGGNEW, AGNEWE, AGNEV, GNEIVE, MacGNEIVE, O'GNIEVES, O'GNEEVES, O'GNEEVE, O'GNEW, O'GNIVE)
De familienaam Agnew werd voor een eerste keer teruggevonden in de Baronie van Agneaux, in Normandië waar een "Markies van Agneaux" nog steeds voorouderlijke stukken van de bij het kasteel van Agneaux bijbehorende gronden bezit, bij de vallei van de Vire.
In 1363 was de Lochnaw familie de erfelijke (van vader-op-zoon) baljuw (landrechter) van Galloway (Gaelic: Gall-ghaidhealaibh), aangesteld door koning David. Langzaamaan werden zij grootgrondbezitter in deze provincie, met vele grondeigendommen.
In 1074 verkocht de zoon van Herbert de Agnellis en Corbin gronden aan Odo van Bayeux.
Soms wordt verkeerdelijk veronderteld dat de Schotse Agnews oorspronkelijk Iers van oorsprong zijn, als de verengelste vorm van het Ierse sept "O' Gnivews", maar dit is niet het geval. De meeste zekerheid is dat de naam territoriaal van oorsprong is, afgeleid van Agneaux.
De familie is afstammeling van John McDonnell, broer van Angus Oge, Lord van de Eilanden (Isles), wiens kleinzoon John MacGneive, in het Engels John Agnew genoemd werd.
Om even terug te komen op de Ierse naam Agnew. Hier werd de naam oorspronkelijk geschreven als O' Gnivews, O'Gnive, O'Gnimh of O'Gnyw in het Engels, wat nadien door uitspraak Agnew is geworden. De "O" betekent "OF" en is zoveel als "zoon VAN....(OF)" eigenlijk heeft het dezelfde betekenis als "mac".
Deze naam kwam het eerst voor in Antrim (Aontroin), in de provincie Ulster, momenteel Noord-Ierland. Hun eigendommen bevonden zich in Larne, maar ook in noord Antrim.
De eerste Ieren met deze naam waren hoogstwaarschijnlijk afstammelingen van Schotten met de naam MacGneive, grotendeels huursoldaten in vroegere tijden.

AIKENHEAD
(AKENHEAD, AKYNHEAD, AKYNHEUED, AIKKENHEAD, ACHENHEAD)
De Schotse geschiedenis vertelt dat deze naam voor het eerst als familienaam gebruikt werd door Strathclyde Bretoenen in 1372. De naam gold voor iemand die leefde (woonde) in de baronie Lanarkshire (Gaelic: Siorrachd Lannraig) op gronden met de naam "Akynheuide".
De gronden werden door Robert de tweede verleend aan John de Maxwell. Een zekere Convallus van Akinhead staat opgetekend als getuige in een andere grondoverdracht (de gronden van Auchmarr werden overgedragen aan Walter de Buchanan) in hetzelfde jaar.
Lanarkshire maakt nu deel uit van centraal Strathclyde, nu ingedeeld in Noord Lanarkshire, Zuid Lanarkshire en Stad Glasgow.
Een eerste officiële notitie werd teruggevonden in de archieven van 1296 in een huldebetoon van Gilbert de L'Akenheued van Lanark aan Koning Edward de eerste van Engeland. William de Akynheued was in dienst van de stadhouder van Rutherglen in 1376 en rond 1444 was William de Akinhede notaris in Irvine.
Aikenhead House bevindt zich in King's Park, tussen Simshill en Croffoot, bij Rutherglen, nabij Glasgow. Dit gebouw heeft buiten zijn naam geen rechtsreekse link met de familie Aikenhead.

AIKMAN
(AKEMAN, AICHMAN, AYKMAN, AKMAN, HEKMAN)
Afgeleid van "ack", wat "eik" betekent en "man". In het oudengels was dit "aecemann"/
Waarschijnlijk was de stamvader werkzaam in de bosbouw of in de houthandel.
De voorouders van de familie Aikman maakten deel uit van een oude Schotse stam die de Picten werd genoemd. Ze woonden in Lanarkshire. Volgens familieoverlevering beval een officier die troepen bestuurt die Macbeth belegerden in Dunsinan Castle (1057) zijn mannen om te marcheren in de aanval met eiken takken; de officier werd toen bekend als de 'eikelman'.
De achternaam Aikman werd voor het eerst gevonden in de graafschappen Fifeshire en Forfarshire, in Schotland. Een van de vroegste notities van de naam was Alisaundre Akeman die in 1296 een eed van trouw zwoer aan koning Edward I. In de abdij van Arbroath zouden zich een tiental graven van Aikmans bevinden.



AINSLIE
(AINSLEY, ANSLEY, ANSLIE, AYNSLIE, AYNSLEY, AYNSLY, AYNSLE, AINLEY, ENDSLEY)
De familienaam Ainslie werd voor het eerst teruggevonden in de parochie Annesley in de kerkunie van Basford, deel van Broxtow. 
Maar hij kan ook afkomstig zijn van "Ansley", een parochie in Warwickshire.
We moeten echter terug naar het reeds vernoemde Nottinghamshire om één van de eerste naamnotities van deze familie terug te vinden. Er is er eentje in de Rotuli Hundredorum (The Hundred Rolls), genoteerd als Johannes de Anneslegh.
Deze "rollen" omvatten een overzicht van de koninklijke voorrechten in 1255 en onderzoeken over vrijheden en landeigendom in 1274/1275 en 1279/1280. De twee belangrijkste onderzoeken werden gevoerd in opdracht van Edward de eerste van Engeland om de volwassen bevolking om gerechtelijke en fiscale redenen te registreren. Ze specifiëren ook de diensten verschuldigd van huurders aan het feodale systeem uit die tijd. Veel van deze rollen zijn verloren gegaan en weer andere zijn beschadigd, maar een minderheid ligt opgeslagen in het Nationaal Archief in Kew.
Tussen 1208 en 1218 was een zekere William de Haneslej getuige in een handvest (charter), opgesteld door Walter, Bisschop van Glasgow. Deze William is waarschijnlijk dezelfde persoon als William de Anslee, die kanunnik was in Glasgow in 1220.
Novicemeester (magister) Thomas de Aneslei was één van de uitgekozen personen om een geschil te regelen tussen de monikken van Kelso en de Bisschop van Glasgow in 1221.


AIRTH
Lokale naam verwijzend naar het dorp met dezelfde naam in Stirlingshire. Deze familie stamt af van Sir William de Airth en Robert de Bruce.

AITKINSON
(ATKINSON)
Afgeleid van "At", een verkortingsvorm van "Arthur" en "kins", wat "kind" betekent.
Samengevat betekent het dus: "kind van Arthur".


AITON
(AYTON, AYTOUN)
De oorspronkelijke naam komt van een kleine stad met dezelfde naam in de provincie Berwickshire, gelegen bij de rivier "Eye", oorspronkelijk "Eyetun" genaamd.
Steffan, zoon van "Swan de Ceitun" schonk een deel van de landen van Wytefeld aan de abdij van Coldingham in 1170. Dolfinus de Eit en Hel de Eitun waren getuigen in een overeenkomst van Waltheus, Graaf van Dunbar in 1166. De namen "Elya de Eytone" en "Stephen de Eytona" komen voor als getuigen in een handvest van Patrick, de eerste Graaf van Dunbar (1189-1199).
Een andere naam in de archieven was deze van een zekere "William de Eytone" in 1296. Een bekendere naam was deze van "Sir Robert Ayton (of Aytoun"), die leefde van 1570 tot 1638. Hij was een Engels poëet, die tevens privesecretaris was van de koningen James I en Charles I. In 1440 verkreeg "Mark van Aytoune", een handelaar uit Leith (haven van Edinburgh) een vergunning om vrij in Engeland te kunnen handelen.
Een zekere "Andrew Athoun" van Dunmur was een getuige in 1549. 
In de 15de eeuw gingen de gronden van Ayton over naar "George de Home" tot ze in 1716 verbeurd werden verklaard, omdat deze familie rebellie pleegde.
Een "Ayton House" bevindt zich in Aberargie (Perth & Kinross).

ALLARDICE
(ALLARDYCE, ALLARDES, ALLYRDAS)
De naam gaat terug naar de oude baronie van Allardice in de parochie Arbuthnott in Kinkardineshire. De ontvanger van een charter van Willem de Leeuw in verband met de gronden van Alrethis, ontleende zijn naam aan het gebied, van het middelengelse "Aller", dat op zijn beurt van weer "Alor" kwam en "els" betekent. Het tweede deel van de benaming komt waarschijnlijk van het Gaelic "Deas", dat "zuid" of "tegenover" betekent.
Eén van de eerste notities van deze naam zou dit van "Alexander de Allyrdas" kunnen zijn. Tijdens de regeerperiode van John Balliol werd deze naam in 1294 genoteerd in het "Episcopale Register van Aberdeen". Waarschijnlijk is deze dezelfde als een "Alisaundre de Allerdashe", die als getuige staat genoteerd in landoverdrachten van Glack (1294) en in Kinkardyn (1296).
Het kasteel van Allardice bevindt zich op anderhalve kilometer ten noordwesten van Bervie.


ALASTAIR, ALISTAIR
Zie "Alexander"


ALDJOY
Naam die oorspronkelijk komt uit Italië. Peter Aldjoy verkreeg in 1547 door zijn huwelijk met ergename Marion Morton de landeigendommen van Easter Walkinshaw.
Het eerste deel van de naam is afgeleid van "Aldo", een voornaam in Italië.

ALEXANDER
ALISTAIR, ALISANDRE, ALISCHONER, ALSINDER, ALASTAIR, MacALEXTER, MacALEXANDER, CALLESTAR, ALECKANDER, ALEXANDRI, ALISDAIR, ALAISDER, ALESTARE, ALISTARE)
Deze Griekse naam, met als betekenis "verdediger van de mensen", kwam in gebruik na Koningin Margaret, echtgenote van Malcolm Canmore.  Zij droeg bij tot het populariseren van deze naam, door deze naam aan haar zoon te geven.  Er zijn in Schotland drie koningen geweest met de naam Alexander, waarna de naam fel in gebruik kwam, meestal als voornaam in de verkleinvorm “Sandy”.  Sandy is zelfs een beetje het synoniem geworden voor de benaming “Schot’.  Als achternaam is de naam eveneens populair, zeker in het westen van Schotland.  De Keltische vorm is Alastair of Alistair, welke leidde tot de achternaam MacAlister.  De clan MacAlister was in de vijftiende eeuw eigenaar van vele eigendommen in Kintyre en later ook in Bute, Arran, Tarbert en Glenbarr.  Er wordt verteld dat een afdeling van de clan zich vestigde in Clackmannanshire en de naam MacAlister terug wijzigde in “Alexander”, hiertoe aangespoord door de Anglicaanse Kerk.  Zoals wel meer gebeurt kan een naam in de Laaglanden wel eens zijn oorsprong vinden in een naam in de Hooglanden.


ALLAN
(ALAN, ALLEN, ALLEYN, ALLAYNE, ALLAINE, ALLAIN, ALLANACH, ALLANSHAW)
Deze naam heeft twee mogelijke oorsprongen: ofwel komt het van de oude Keltische voornaam Ailin (ail is rots in het Oud-Keltisch), verwant met met “Alwyn”; of het komt van de Noorse naam Alan.  Alan is de grondvorm voor “Alemannus”, de vriendschappelijke naam die de Fransen gebruikten voor de Duitsers.  De naam Alan werd populair in Schotland, door zijn adoptie als voornaam bij de Stewarts. Ervoor is de naam bekend bij Sir Alan Durward in het Schotland van Robert I.

ANDERSON
(ANDREWSON, ANDISON, ANDERSONNE ANDERSOUN, ANDIRSOONE, ANDRESOUN, ANDROSON, ANDIRSON)
De cultus van St. Andrew werd geintroduceerd in Schotland in de vroege Middeleeuwen.  Het werd de focus van nationalisme in de twaalfde en dertiende eeuw.  Andrew was trouwens een zeer populaire Christelijke naam in Schotland (en staat momenteel aan de top) en zijn afgeleide Anderson staat op nummer negen als achternaam.  De basisvorm was Androsoun, daarna Andrewson en in de vijftiende eeuw getransformeerd naar zijn moderne vorm. MacAndrew is de Hooglandschrijfwijze en bedoelt in deze schrijfwijze waarschijnlijk "zoon van de dienaar van St. Andrew", explicieter in de andere Keltische vorm van de naam "Gillanders" of Gilchrist. 
Andrews (zoon van Andrew) vindt zijn oorsprong niet in Schotland, maar is voornamelijk terug te vinden in Zuid-Engeland.

ANDROW
(ANDROE, ANDRO)
Zie "Mac ARTHUR".

ANNAND
(ANNAN, ANNEN, ANNANDALE, ANNARDALE, ANNADAILL, ANNANE, ANNANIE, ANENY)
"Annand" werd het eerst gebruikt als familienaam in de Schots-Engelse Borders, momenteel Dumfries en Galloway. door de Strathclyde Britten. De eerste Annandfamilie woonde in Dumfriesshire (Gaelic: Siorrachd Dhùn Phris).
De naam betekent "van de rivier" en werd dus aangenomen door mensen die bij de rivier de "Annan" woonden.


ANGUS
(ANGUISH, ANGUIS, ANGOS, ANGAS, ANEGOUS, ANEGOS, ENGUISH)
Lokale naam, verwijzend naar de Angusstreek en Pictisch van oorsprong.
Het was een naam voor een persoon met grote kracht.
De achternaam Angus was oorspronkelijk afgeleid van het Gaelische woord Aengus.
De achternaam Angus werd voor het eerst teruggevonden in Fife, waar één van de eerste optekeningen van de naam een zekere Serlo de Anegus was, die getuige was in Strathylif in het jaar 1229. Andere vroege verslagen omvatten: Eva de Anegos van het graafschap Forfare die hulde bracht in 1296 aan koning Edward I van Engeland toen hij Schotland kort veroverde. Een William de Anegus werd in 1297 in Dunbar Castle gevangen genomen. Edward de Anegous en Laurence of Angus, werden gevangen genomen in de verovering van Stirling Castle in 1305. 'Michael of Angous, een Schot, in 1358' was  bij de laatste verovering van de stad Berwick door de Schotten en sprong over de stadsmuren toen de stad werd ingenomen.

ANSTRUTHER
(ANSTROTHIR, ANSTOYER, ENSTROTHER, ANDSTROYER, ANSTRODER, ANSTERUTHYR, ANSTOTHER, ANSTRUDE)
De naam werd allereerst teruggevonden in Fife, waar de clan haar naam ontleedt aan de oude baronie van Anstruther. Willem van Candela was een afstammeling van de Deense edelman Raoul de Malherben, van vikingafkomst en nauw verwant met Rollo, de eerste hertog van Normandië. verkreeg deze en andere gronden (in Devon, Dorset en Kent) na de Normandische verovering in 1066. De clanzetel is nog steeds in Balcaskie in Fife (Balkaskie House).

APPIN
(ALPINE, MacALPINE, MacALPIN, MacAILPEIN)
Deze familienaam kwam het eerst voor in Argyllshire (Gaelic: Erra Ghaidheal), de streek in West-Schotland, die min of meer overeenkomt met het oude Koninkrijk Dalriada (Dál Riata) in Strathclyde. Nu maakt het deel uit van Argyll en Bute.
Appin stamt af van de eerste koning van Schotland, Kenneth MacAlpin, die vermoord werd door de Picten.
Er zijn diverse spellingvariaties, o.a. MacAlpine, MacAlpin en MacAilpein (Gaelic schrijfwijze).

ARASCAIN
(ARSKINE, ARSKIN)
Zie "Erskine".


ARBUTHNOT
(ARBUTHNOTT, ARBUTNOTT, ARBUTHNET, ARBUTNETT, ARBUTHNOTH, ARBUTTON, ARBOTHNET, ERBUTNOTT)
De naam is afgeleid van een plaatsnaam in Kincardineshire (Gaelic: A' Mhaoirne) momenteel deeluitmakend van Aberdeenshire.  De gronden met die naam kwamen in het bezit van de familie Swinson door een huwelijk van Hugh Swinson met de dochter van Osbert Olifard (Oliphant) de kruisvaarder, die deze gronden geschonken kreeg van Willem de Leeuw rond 1175. Het stadje Arbuthnot ligt op 40 kilometers ten zuiden van Aberdeen.
De eerste naam van deze plaats was "Aberbothenoth", wat kan vertaald worden als "monding van de rivier bij het adellijke huis" of "monding van de beek in de rivier".
De eerste notitie van deze naam kwam voor in archieven uit 1355 voor een zekere "Philip de Arbuthnott".

ARCHIE
(ARCHES, ARCHIES, ARCH, ARCHS, ARK, ARKS)
Ontstaan uit de verkleiningsvorm van de voornaam "Archibald".
De achternaam Archie werd voor het eerst teruggevonden in Berkshire, waar ze een amiliezetel hielden als Lords of the Manor. De Saksische invloed van de Engelse geschiedenis verminderde na de Slag om Hastings in 1066. De taal van de rechtbanken was Frans gedurende de volgende drie eeuwen en de Normandische sfeer heerste. Maar Saksische achternamen overleefden en de familienaam werd voor het eerst genoemd in de in de 13de eeuw toen ze een familiezetel had in East Henrith.


ARMOUR
(ARMOR, ARMER, AARMOUR, ARMOURER, LAMOR, LAMOUR, LARMER, LARRIMER)
Afgeleid van "armorer", dat "maker van schilden" betekent.
De naam werd het eerst teruggevonden in Berwickshire bij de Schots-Engelse grens, waar de familie haar familiezetel had.


ARMSTRONG
(ARMSTRANG, ARMESTRANG, ARMESTRANGH, HARMESTRANG)
Deze adellijke familienaam is afgeleid van de middelengelse woorden "strong" en "arm", die dan weer afgeleid zijn van de Normandische achternaam "Fortenbras", wat "sterke arm" betekent.
De naam werd het eerst teruggevonden in Cumberland (The Borders). De legende vertelt dat een zekere Fairbairn, medestanders van de koning van Schotland, de koning met één arm terug op zijn paard tilde, nadat deze op het strijdtoneel was achtergelaten. Fairnbairn kreeg toen gronden ten geschenke in Liddesdale en kreeg de naam "Armstrong".
De naam van "Adam Armstrong" is waarschijnlijk de vroegste notitie in de archieven. Hij verkreeg in 1235 gratie (in Carlisle) voor het veroorzaken van de dood van een andere man.
Telgen van de familie werden in vroege tijden ook teruggevonden in Langholm, Dumfries.
De laatste clanchief was Archibald Armstrong of Mangerton. Zie "Gilnockie Tower".
Klik hier voor info op Youtube 

ARNOTT
(ARNOT, ARNUT, ARNATT, ARNOCHT, ARNOTE, ARNETT, ANETTS, ARNETTE, ERNOT, ERNOTT, ANNETT, ANNETTS)
De voorvaders van deze familie stamt af uit de Picten. Zij bewoonden de gronden van Arnott in de parochie Portmoak in Kinross, nu regio Tayside. In geschriften komt hier in 1150 een zekere clanchief Michael de Arnoth voor. Zijn afstammeling David (van Fifeshire) bracht in 1296 hulde aan koning Edward I van Engeland.

ARSKINE
(ARSKIN, ARESKINE)

Zie "Erskine"

ATHOL
(ATHOLL, ATHOLE, ATHETLE, ATHET)
Lokale naam uit het Pertshire district.
"Ath"= doorwaadbare plaats en "ol"("al")= rots.
De achternaam Athol werd voor het eerst teruggevonden in het voormalige graafschap Perthshire (Gaelic: Siorrachd Pheairt) in het huidige Council Area van Perth en Kinross, gelegen in centraal Schotland, waar ze in de 8de eeuw werden vermeld.  De Pictische invloed op de Schotse geschiedenis nam af nadat Kenneth Macalpine koning van heel Schotland werd. Ze zouden zeven zonen van de koning Cruithne hebben gekregen. Maar die families aan de oostkust speelden nog steeds een belangrijke rol in de regering en waren toegankelijker voor de regering dan hun tegenhangers in de westelijke hooglanden. De familienaam werd geassocieerd als een sept van de Clan Dukes of Atholl. Trouw waren belangrijk voor de overleving van de Schotse middelbare leeftijd. Later hadden ze een familiezetel in Glen Garry.



ATHORN
(ATHORNE)
Zie "Horn".


AUCHINLECK
(AFFLECK, ATHLYK, ATHINKEL, AUCHLEK, ATHLEK, ACHLEK, ACHINFLECK, AFLECK, AUTHINLEK, AUCHENLECK)
Deze oude Schotse naam werd een eerste keer gebruikt door Strathclyde-Britten uit de Schots-Engelse grensstreek (The Borders). De eerste naamdrager woonde in de baronie Auchinleck in Ayrshire of in Affleck in Angus, want in beide plaatsen kwam de naam als eerst voor.
De naam stamt bijna zeker af van het Gaelic "Ach Leac", wat "heuveltop, ronde heuvel met een grafsteen, platte steen" betekent. De plaats was waarschijnlijk één van de plaatsen waar de oude Kelten en druiden samenkomsten hielden.
Een zekere "Nicholas van Haghenlek" wordt vermeld in de archieven van 1292. Dit gaat dezelfde zijn als "Nicol de Achithlege uit de provincie Ayr, bij een eerbetoon aan Koning Adward I van Engeland. De familie bewoonde Affleck Castle sinds 1306. De oorspronkelijke naam van dit kasteel was "Auchinleck Castle" (14de eeuw). In de jaren 1600 kwam het kasteel in bezit van de familie Reid.


AUCHTERLONIE
(AUCHTERLONY, AUGHTERLONEY, AUGHTERLONIE, AUCHTERLOWNEY, AUCHTERLOWNIE, ACHTERLONIE, ACHTERLONY)
Zie "Ochterlony"


AUDNEY
Zie "Udny"