PATEL
(BATTLE, BATELL, BATTEL, BATTAILE, BATTAIL)
De oorsprong van deze achternaam gaat terug naar de taal van de Viking-kolonisten die de ruige kusten van Schotland bevolkten in het middeleeuwse tijdperk. De achternaam Patel komt van iemand die in één of meer plaatsen met die naam in Engeland heeft gewoond, zoals Battle in Sussex. In tegenstelling tot wat men zou verwachten, is de naam geen bijnaam of beroepsnaam afgeleid van het woord strijd.
De achternaam Patel werd voor het eerst gevonden in Berwickshire, een oud graafschap van Schotland, tegenwoordig onderdeel van het Scottish Borders Council Area, gelegen in het oostelijke deel van de Borders Region van Schotland.

 

PATERSON
(PATTERSON, PATTERSEN, PATTESON, PATTISON)
Patrick was een populaire kristelijke naam, zowel in Schotland als in Ierland.  Paterson is één van de 25 meest populaire namen in Schotland.  De spelling met één "t" is meer voorkomend in Schotland, de dubbele "t" vind je meer terug in het noorden van Engeland.  In de karakteristieke Schotse uitspraak wordt de "t" meestal niet uitgesproken.  De meest voorkomende afgeleide naam van Patrick is Pate (is ook een Schotse achternaam), wat leidde tot Paton, een ooit veelgebruikte familienaam in Usan, een dorp in Angus.
Paton, oorspronkelijk een Laaglandse kristelijke naam, stak de Hooglandgrens over om populair te worden bij de Gaelic sprekende provincies.  Het nam daar de vorm MacFadzean aan, een goed voorbeeld van een "Mac"- achternaam die geen clannaam is.  Andere voorbeelden zijn MacRobbie, MacWattie en McGibbon, namen die hun oorsprong hadden in de Laagland-/Hooglandgrensstreek, waar de Laaglandnamen aanhoord werden door Gaelicsprekende Schotten.  De naam Patrick zelf werd Padruig in het Gaelic.  "Zoon van Patrick" verschijnt in de iets rare spelling van "McFetridge" of "MacPartridge" een eigenaardigheidje, vergelijkbaar met "MacCambridge" , een poging om "zoon van Ambrose" aan te duiden.

PATTULLO
(TULLO, TULLOCH, TULLIS, TOUGH)
Dit is sowieso een veel voorkomende naam in Schotland en taalkundig een zeer interessante. Het is een plaatsnaam naar landerijen van Pittilloch in Fife.
De eerste drie letters "Pit" houden het woord "peit" in, wat "deel" of "stuk" betekent.
Het is een karakteristiek woord om een Pictische nederzetting aan te duiden.
Het woord werd ook geïntroduceerd in het Gaelic. De Gaelic naam van het stadje Pitlochry was "Baile Chloichrigh", wat "stenen stad" betekent. Het woord "chloichrigh" stamt oorspronkelijk af van de Gaelic naam "tulach", wat "kleine heuvel" betekent.
Samengevat betekent de naam Pattullo dus "plaats op een heuvel".
Er zijn diverse "Pit"- plaatsnamen in Schotland, onder andere in Fife, Angus, Oost-Pertshire en Aberdeenshire, zoals Pitcairn (plaats op een rots), Pitcaithly (waar een "gezegende, heilige woont", Pitbladdo (eetplaats), Pittenweem (parochieplaats) en Pittendreich (uitzichtsplaats).

PETERSON
(PETTERSEN)
De naam is een patroniem. De vader van de drager (die John heet) van deze naam heet Peter, waardoor John's achternaam "Peterson" letterlijk  "zoon van Peter" betekent. 

PRESTON
(PRESTONE, PRESSON)
Preston is een naam meeging naar Engeland werd tijdens de grote migratiegolf uit Normandië na de Normandische verovering van 1066. De familie Preston woonde in Lincolnshire (Preston), waar ze hun naam aan ontleenden. De naam Preston komt van de Oud-Engelse woorden "preost", wat "priester" betekent en "tun", wat "omsluiting" of "nederzetting" betekent.
Het betekent dus "woning van de priester".
Vijfendertig parochies en plaatsen worden Preston genoemd in de Gazetteer en er zijn er nog veel meer in verschillende provincies. De achternaam Preston werd voor het eerst gevonden in Lincolnshire, waar Laurence de Preston een van de eerste records van de naam was.
De Hundredorum Rolls van 1273 bevatten ee, Alice de Preston in Northamptonshire. Jaren later vermeldden de Yorkshire Poll Tax Rolls van 1379 Johannes de Pryston en Isabella de Preston.
De Schotse tak van de familie is lang geleden ontstaan en in dit geval stamt de familie af van "de baronie van Preston of Prestoun", later bekend als Gourtoun en nu Craigmillar in Midlothian. Alured de Preston verschijnt als getuige in 1222 en Lyulph, zoon van Lyulph de Preston, ca. 1240-50, had een oorkonde van John Albus van een stuk land in Linlithgow dat aan de abdij van Neubotel werd geschonken. Een Johannes de Prestun was getuige van een stopclaim van Johannes Gallard apud Muskilburg in 1248.
Beeston Hall, een gotisch herenhuis in een klein park (in Beeston, Norfolk), is al sinds lang de residentie van de Prestons, van wie Jacob Preston een smaragdgroene ring kreeg van Charles I, toen die op het schavot stond, dit als een laatste eerbetoon van genegenheid. Deze rind wordt nog steeds bewaard in de familie.
Deze laatste bron merkt ook op dat een deel van de familie werd teruggevonden in het gehucht Meerbeck in het West Riding of Yorkshire. Hier is de zetel van John Preston, wiens familie zich in dit deel van het Westen heeft gevestigd sinds méér dan vier eeuwen.
Gilbert de Preston (overleden in 1274) was opperrechter van het Hof van Algemene Zaken, zoon van Walter de Preston (overleden in 1230) of Walter Fitz Winemar, die sheriff was van Northamptonshire in 1207 en 1208.