GARDIN
(GARDYN, GARDYNE, GARDEN)
Zie "JARDINE"


GARTNEY
(GARTNAIGH, GRATNEY, MacCARNEY, MacCARDAY, MacHARDY, MacHARDIE, HARDY, HARDIE, HARDEY)
Zie "MacHARDIE".


GIBSON
Gilbert is een van de tweeledige Germaanse voornamen, waarvan de naam op zich nergens op slaat.  Over elk woord apart is er wel een zinnige uitleg, namelijk “gijzelaar” en “levendig”. Omdat men bijna altijd op oorlogspad was werden  in die tijd werden beide woorden veel samen gebruikt.  De naam heeft een Normandische oorsprong  en werd in Schotland een populaire voornaam.  De jongere broer van dichter Robert Burns droeg onder andere deze naam, die wel eens werd samengetrokken als “Gib”.
Als familienaam kwam de naam in Engeland voor als “Gibbs” en “Gibbon”.  De Schotse afgeleide als familienaam van de voornaam Gilbert is Gibson.  Je treft de naam echter nergens in de Laaglanden aan.  MacGibbon vind je wel terug in de Hooglanden. 
De afgeleide MacGilbert is zo goed als uitgestorven.

  

GILCHRIST
De vroege Hooglanders hielden van religieuze benamingen en gaven hun kinderen, uit verering dan ook wel eens namen die verwezen naar hun religie.  Het meest bekende woord om dit idee vorm te geven was “gille”, wat “dienaar” of “jongeman”.  De naam “Gilchrist” betekent dan ook “volgeling of dienaar van Christus”.  In Schotland tref je veel van deze “gil-” namen aan. 
Uit verering voor een bepaalde heilige zijn er in Schotland onder andere de namen:  Gilbride (St. Brigitta), Gilfeather (St. Petrus), Guilfoyle (St. Paulus), Gillanders (St. Andreas, Gilfillan (St. Fillan), Gillan of Gilzean (St. Johannes) en Gilmartin (St. Martinus).
Het Keltische woord voor Jesus is “Iosa”, waar de naam “Gillies” uit voortkomt.  “Moire” is de “Maagd Maria”, die de familienaam “Gilmour” gaf.  “Gillespie” betekent “dienaar van de bisschop”.  Gilroy en Gilruth hebben geen religieuze betekenis,  maar zijn anglicismen van “gille ruath’ (roodharige knaap).


GILLESPIE
Gerelateerd met de "Chattan"-clan.


GLEN
(GLENNE)
De familienaam Glen werd voor het eerst teruggevonden in Peebles-shire waar ook sinds lange tijden de familiezetel gevestigd was. De naam is afgeleid van het woord "gleann", wat "smalle vallei" betekent. Colban, de clanchief verkreeg zijn landeigendommen (deze van Quilte) in een legaat van de Koningin, wat in 1329 bevestigd werd door Robert The Bruce. 


GNEIVE, GNEIVES
Zie "Agnew"

GORDON
Sir Adam van Gordon (een plaats in Berwickshire) kreeg van Robert the Bruce de heerschappij over Strathbogie in Aberdeenshire toegewezen.  Door de zwakheid van de centrale regering in de Vroege Middeleeuwen, was het uiterst belangrijk voor de Kroon om sterke vertegenwoordigingen te hebben in de regio.  Wat de Campbells betekenden door de zuidwestelijke Hooglanden, betekenden de Gordons voor het noordoostelijke regio.  Zo werd het graafschap Huntly al snel een hertogdom als beloning voor de niet altijd even onbaatzuchtige diensten van de Gordon familie.  
Een andere tak van de familie (men kan het geen clan noemen), de Gordons van Haddo, werden de Graven van Aberdeen .
De Gordons zijn eerder interessant als familie dan als clanafstamming.  Hun almacht in het noorden hadden ze niet verkregen als patriarchale chiefs, maar als landeigenaars.  Het lordschap van Badenoch maakte van de Gordons feodale heersers over de bewoners van de Boven-Spey vallei.  De verwantschapsbanden maakten echter dat deze door en door Keltische clangenoten de overheersende Gordons trotseerden en hun eigen MacIntosh en MacPherson chiefs volgden toen ze inzagen dat de Gordons niet meer waren dan stromannen van de regering.
De Eerste Graaf van Huntly wordt verondersteld de basis te zijn van zijn “clan”.  Door geschenken uit te delen in de vorm van meel, bekwam hij dat velen als dank de naam Gordon gingen dragen.  Deze volgelingen noemde men de “Bow” o' “Meal” Gordons om hen te onderscheiden van de moederstam.

GOW
Gerelateerd met de "Chattan"-clan.

GRAHAM
Deze naam heeft een pure Angelsaksische oorsprong en is afgeleid van “graeg ham”, wat “grijs huis” betekent.  Deze naam kwam voor in het “Domesday book”, het historisch kadaster van Willem de Veroveraar.
William de Graham vergezelde David de Eerste naar Schotland bij zijn terugkeer van Engeland en zijn familie werd zeer bekend tijdens de Onafhankelijkheidsoorlogen (Wars of Independence).
We gaan hier niet de exploten uit de doeken doen van de grote Montrose of van Claverhouse (beide waren Grahams en trouwe aanhangers van de Koninklijke zaak in de zeventiende eeuw), maar we moeten toch het volgende vermelden:
James Graham, 3de Hertog van Montrose, was als parlementslid in 1782 verantwoordelijk voor het afschaffen van de beruchte wet, waardoor het dragen van de Hooglandkledij gelijk gesteld werd met  een crimineel feit (wet van 1747).
De Grahams waren geen Hooglandclan, maar een Laaglandfamilie, die vele takken had in Menteith, Drymen, de Borders en in Angus.
De Romantische, maar onjuiste spelling "Graeme" schijnt te zijn geïntroduceerd in de zestiende eeuw door de geleerde George Buchanan.
Zie ook "Riddoch".


GRANT
Deze bijnaam (oorspronkelijk “Le Grand” - de grote) hoorde bij een landeigenaar uit Nottinghamshire, die in de dertiende eeuw gronden verwierf in Inverness-shire.  Deze niet erg typerende start was het begin van de grote clan Grant, met zijn thuisbasis in Strathspey, met vertakkingen in Glenmoriston en Aberdeenshire.  De Grant landerijen werden opgewaardeerd tot een koninklijke waardigheid na de “Glorious Revolution” van 1688, toen Sir Ludovic Grant van Freuchie een modeldorp bouwde, dat heden ten dage Grantown-on-Spey heet.
Niettemin dat de Grant chiefs tegen de Jacobieten waren, verloren ze toch hun erfelijke jurisdictie (net als de andere clanchiefs) in 1747. 

GRAY
(GLASS, MacGLASHAN)
Van alle dragers van deze naam komt deze van Auld Robin Gray (oude Robin Gray) het eerst in beeld, maar er zijn er nog, want deze naam bevindt zich onder de dertig meest voorkomende familienamen in Schotland. Het is duidelijk een bijnaam, waarschijnlijk door de haarkleur, maar mogelijk ook door de klederdracht. Je vindt deze naam ook terug in de Laaglanden.
Soms zegt men dat de eerste dragers van deze naam mogelijk uit het plaatsje Gray, in de Franse Haute-Saône kwamen, maar de eerste veronderstelling is waarschijnlijk juister. 
Het Gaelic woord voor grey is "glas", waardoor ook de familienaam "GLASS" is ontstaan. Glass kwam vroeger voor in Perth en Dunblane. Een patroniem is "mac ghille ghlaisan", wat zoveel als "zoon van de grijze man" betekent. Dit is dan weer op zijn beurt vervormd naar MacGlashan.

 
GRIERSON
(GRESON, GREYSON, GRAYSON, GREIRSON
De afstammelingen van de Grierson familie leefden en woonde tussen de Strathclyde volkeren in de Schots/Engelse grensstreek. De naam is afgeleid van "Grier", een huisdiernaam afgeleid van "Gregory", wat "waakzaam" betekent.
De naam werd voor het eerst teruggevonden in Dumfriesshire (Gaelic: Siorrachd Dhùn Phris), in het zuiden van Schotland tegen de Engelse grens, nu deel uitmakend van Dumfries en Galloway.
Hier bevindt zich ook de familiezetel sinds lange tijden.


GRIEVE
(GRIEVES, GREVE, GREVES, GREEVES, GREAVES, GREAVE, GRIVESON, GREAVESON, GREAVSON)
De naam Grieve komt uit de oude Angelsaksische cultuur van Groot-Brittannië, afgeleid van de doopnaam Reeve, waar het als achternaam verwijst naar de zoon van Reeve. In het Oud-Engels werd het patroniem gevormd door verschillende achtervoegsels toe te voegen aan persoonlijke namen, die in de loop van de tijd en van plaats tot plaats veranderden. Na de Normandische verovering waren "sunu" en "sune", wat "zoon" betekende, de meest voorkomende patroniem achtervoegsels. In de 12de en 13de eeuw omvatten de meest voorkomende patroniemnamen het woord "filius", wat ook "zoon" betekende. Tegen de 14de eeuw had het achtervoegsel "son" deze eerdere versies vervangen. De achternamen die met "filius" of "zoon" werden gevormd, kwamen vaker voor in het noorden van Engeland en het was hier dat het aantal personen zonder achternamen op dit moment het grootst was. De achternaam Grieve verwijst ook naar manager of opzichter als een beroepsnaam.
Als alternatief zou de naam oorspronkelijk een Normandische naam kunnen zijn die afstamt van Walter de Grava (De la Grave) die vóór de verovering in Normandië werd gevonden en er nog steeds was in 1198.
De achternaam Grieve werd voor het eerst teruggevonden in Gloucestershire, waar Osbert de Grava of De la Grave in archieven werd gevonden in 1203. Vanaf dit eerste bericht komen de Graveses van Mickleton, Gloucester, voorouders van de dappere admiraal Lord Graves, en de Baronets Graves-Saule ook te voorschijn.
De bron "Testa de Nevill, sive Liber Feodorum" geeft een vermelding van Geoffrey de la Grave, Gloucestershire, (rond Henry III-Edward I) en de "Placita de Quo Warranto" vermeldt Sibilla de la Grave, Gloucestershire (tijdens de 20ste regeringsjaar van Edward I).
De Hundredorum Rolls van 1273 bevatten de volgende vroege overzichten van de familie: Edith de la Grava, Oxfordshire; Henry de la Grave, Oxfordshire; Hugh de la Grave, Somerset en John de la Grave, Wiltshire.
Greaves, een karakteristieke naam van de Midland-graafschappen, is al lang een Worcestershire-naam. De oude familie van Greves bekleedde ook een positie in de provincie.
De Yorkshire Poll Tax Rolls van 1379 vermeldden het volgende als landbezit op dat moment: Johannes Grave, Adam Grayf, Johanna Grayf en Robertus Grayff.

 

GUNN
Wat de MacGregors waren voor de zuidelijke Highlands waren de Gunns voor het noorden van Schotland. Door de krachtige vijanden, de graven van Sutherland en Caithness aan de ene kant en de MacKays aan de andere, was de clan Gunn betrokken in continue gevechten om als geslacht de Middeleeuwen te kunnen doorstaan. De Highland clearances van de vroege negentiende eeuw ontnamen hun uiteindelijke hun aloude eigendommen en de clanleden die niet immigreerden werden verplicht om te gaan leven in de kustdorpen.
Men geraakt er niet uit ofde Gunns nu afstammelingen zijn van de "Gunni" uit de Noorse sagen of dat de naam misschien van het Noorse "gunr" komt. "Gunr" betekent oorlog.
Het zou ook van het Gaelische woord "guineach" kunnen komen, wat "woest" betekent.
Of zijn ze misschien afstammelingen van het eens zo machtige Pictisch volk, die ontsproten uit de Gaelic Schotten uit het zuidwesten en van de Vikingen? Het aantal Pictische overblijfselen in de traditionele Gunn-woonplaatsen zou dit laatste kunnen bevestigen, maar de waarheid zal waarschijnlijk nooit ontdekt worden.
Gunn hoort niet bij de meest voorkomende familienamen.
Neil M. Gunn, zoon van een schipper uit Caithness, was tot zijn dood in 1973 de grootst levende romanschrijver, misschien wel de grootste aller tijden. Zijn meesterwerk "The Silver Darlings" omschrijft alle kwaliteiten die zijn clan groot maakten.

GUTHRIE
(GUTHREE, GUTTRIE, LAHIFF)
De kronieken van de familie Guthrie gaan terug in de Schotse geschiedenis naar een oude stam die bekend staat als de Picten. De voorouders van de familie Guthrie woonden in de baronie Guthrie in het graafschap Angus. De achternaam Guthrie behoort tot de categorie woningnamen, die zijn afgeleid van reeds bestaande namen voor steden, dorpen, parochies of boerderijen.
De achternaam Guthrie werd voor het eerst teruggevonden in Angus (Gaelic: Aonghas), nu behorende tot de regio Tayside in het noordoosten van Schotland en het huidige Council Area van Angus, voorheen bekend als Forfar of Forfarshire en in Forfar in de Barony van Guthrie. Het eerste geregistreerde lid van de familie Guthrie was een Guthrie die naar William werd gestuurd na William Wallace in 1299. Adam de Guthrie was getuige van documenten met betrekking tot een burgess van Dundee in 1348 en Jon van Guthere was een commissielid bij de marsen van Woodwrae in 1388 .
Guthrie is een parochie in het graafschap Forfar (13 kilometers ten noordwesten van Arbroath). Deze plaats dankt zijn naam aan de zeer oude en voorname familie van de Guthries, die deel uitmaakten van de Schotse edelen die erop uit waren gestuurd om de terugkeer van de held Sir William Wallace vanuit Frankrijk te bewerkstelligen, na zijn afgeven van de voogdij over Schotland. Ze hoopten door zijn terugkeer de Engelsen te kunnen verdrijven. Zijn afstammeling, Sir David Guthrie, was een hoge penningmeester van Schotland in het bewind van James III.